Als er tandplak op de tanden aanwezig is kunnen er gaatjes (cariës) ontstaan. Factoren zoals voedingsgewoonten en het gebruik van (fris-)drank spelen bij het ontstaan van gaatjes een rol, waarbij het niet alleen gaat om wat er gegeten wordt, maar vooral hoe vaak dit op een dag gebeurt.
Het eerste ontstaan van cariës verloopt over het algemeen pijnloos. In het glazuur duurt het lang voordat cariës zich uitbreidt, want glazuur is een hard en dicht materiaal. Elke keer als je iets eet of drinkt, zetten bacteriën in de tandplak de suikers en koolhydraten in het voedsel om in zuur. Zo ontstaat een zuurstoot die het glazuur kan aantasten, waardoor gaatjes ontstaan. Als het cariësproces zich voortzet, dan wordt het dieper gelegen tandbeen (dentine) aangetast. Dentine is veel zachter dan glazuur en dus kan cariës zich daar veel sneller uitbreiden.
Niet ieder groefje of pitje in een tand of kies is een gaatje. Datzelfde geldt voor donkere verkleuringen of witachtige vlekken op de tanden. Het kunnen echter wel signalen zijn van beginnende of vergevorderde cariës.
Pas bij vergevorderde cariës in het dentine ontstaan pijnklachten. Door regelmatig naar de tandarts en mondhygiënist te gaan voor controle kunnen de gaatjes in een vroeg stadium worden ontdekt en pijnklachten worden voorkomen.
Een goede mondverzorging draagt bij aan het voorkomen van gaatjes. Poets twee keer per dag je tanden met fluoridetandpasta met aanvullende hulpmiddelen, zoals tandenstokers, flossdraad of ragers. Op deze manier kunnen beginnende gaatjes herstellen. Om cariës te voorkomen kunt u ook het aantal eet- en drinkmomenten tot zeven keer per dag beperken. Drie keer een hoofdmaaltijd en vier keer per dag een tussendoortje. Zo kan het speeksel in de mond helpen het gebit te beschermen.